woensdag, maart 01, 2006

al lezende las ik :

Een paar stukjes uit De Profeet - Kahlil Gibran

OVER GOED EN KWAAD

En een van de ouderen uit de stad zei:"Spreek tot ons over Goed en Kwaad"

En hij antwoordde:

Ik kan spreken over het goede in jou, maar niet over het kwade.
Want wat is het kwade anders dan het goede dat gekweld wordt door zijn eigen honger en dorst?
Waarlijk, als het goede hongerig is, zoekt het voedsel zelfs in donkere grotten, en als het dorstig is drinkt het zelfs van dode wateren.
Je bent goed als je een bent met je zelf.
Maar als je niet een bent met jezelf ben je nog niet kwaad.
Want een verdeeld huis is geen dievennest, het is alleen een verdeeld huis.
En een schip zonder roer kan doelloos tussen de gevaarlijke ijslanden ronddobberen en toch niet zinken naar de bodem.
Je bent goed als je probeert van jezelf te geven.
Maar je bent niet kwaad als je voor jezelf winst zoekt.
Want als je winst zoekt ben je slechts een wortel die zich vastklampt aan de aarde en van haar borst drinkt.
Bedenk dat de vrucht niet tegen de wortel kan zeggen: "Wees zoals mij, rijp en vol en altijd gevend van zichzelf.""
Want voor de vrucht is het geven een noodzaak, net zoals het ontvangen een noodzaak is voor de wortel.
Je bent goed als je compleet wakker bent in je spraak.
Maar je bent nog niet kwaad als je slaapt terwijl je tong stamelt zonder doel.
En zelfs een stotterende spraak kan een zwakke tong sterker maken.
je bent goed al je stevig naar je doel wandelt
Maar als je op een been voortstrompelt ben je daarom nog niet slecht
En zelfs zij die strompelen gaan niet terug.
Maar jij die sterk en snel bent, zorg er voor dat je niet voor de lammen loopt, denkend dat je vriendelijk bent.
Je bent goed op duizenden manieren, maar je bent nog niet kwaad als je niet goed bent.
Je bent alleen aarzelend, en traag.
Het is jammer dat de racehond de schildpad zijn snelheid niet kan leren.
In je verlangen naar je hoger zelf ligt je goedheid, en dat verlangen ligt in ieder van jullie.
Maar in sommigen van jullie is dat verlangen een woeste stroom die met alle macht naar de zee voortraast, en de geheimen van de heuvels en de liederen van de bossen met zich mee draagt.
En in anderen is het een zwak stroompje dat zichzelf verliest in bochten en hoeken en aarzelt voor het de kusten bereikt.
Maar laat niet degene die sterk verlangt zeggen tegen degene de weinig verlangt: Waarom ben je zo langzaam en aarzelend?
Want degene die werkelijk goed is vraagt niet aan de naakte: waar zijn je kleren, noch aan de dakloze: wat is er met je huis gebeurd?





OVER DE DOOD schreef Khalil Gibran het volgende:

Toen vroeg Amrita: spreek tot ons over de Dood.
En hij zei:
Je wilt het geheim van de dood weten.
Maar hoe zul je dat vinden tenzij je zoekt in het hart van het leven?
De uil die alleen in de nacht kan kijken kan het mysterie van het licht niet kennen
Als je echt de ziel van de dood wilt kennen, open je hart dan voor het leven
Want leven en dood is een, zoals de rivier en de zee ook een zijn.
In de diepten van je hoop en je wensen, ligt de stille kennis van het gindse
En zoals zaden die dromen onder de sneeuw droomt jouw hart van de lente Vertrouw op de dromen, want in hen ligt de poort naar de eeuwigheid
Je angst voor de dood is alleen het trillen van de schaapherder als hij voor de koning staat die zijn hand oplegt om hem eer te betonen.
Hij zal het merk van de koning dragen en is dat niet vreugdevol?
Maar toch houdt hij zich meer bezig met het trillen van zijn angst
maar wat is de dood anders dan naakt in de wind te staan en in de zon te versmelten?
En wat is het ophouden van de adem anders dan vrij te zijn van de adem met zijn rusteloze eb en vloed, zodat het omhoog rijst en God onbekommerd tegemoet kan gaan?
Alleen als je drinkt van de rivier van de stilte zul je inderdaad kunnen zingen.
En als je de bergtop bereikt hebt dan zul je beginnen te klimmen
En als de aarde je botten claimt pas dan zul je werkelijk dansen.





EN OVER DE LIEFDE

Toen zei Almitra: "Spreek tot ons over de Liefde"

En hij hief zijn hoofd op en keek naar de mensen, en hij werd stil. En met een diepe stem zei hij toen:

Als liefde je uitnodigt hem te volgen alhoewel zijn wegen moeilijk en steil zijn, en als zijn vleugels je omgeven, dan buig je je voor hem.
Het zwaard dat verstopt zit onder zijn kleren kan je verwonden, en als hij spreekt geloof je hem, alhoewel zijn stem je dromen kan vernietigen zoals de Noordenwind de tuin in een woestijn kan veranderen
Want zoals de liefde je kroont zo zal de liefde je kruisigen. De liefde is voor je groei maar ook om je te kortwieken.
Zelfs als hij opstijgt en je teerste takken die in de zon trillen streelt, zo zal hij ook naar je wortels gaan en ze heen en weer schudden terwijl je je vastklemt aan de aarde.
Hij kneedt je tot je zacht bent en dan neemt hij je mee naar zijn heilig vuur, zodat je gewijd brood mag worden voor het heilige feest van God.
Al deze dingen zullen de liefde je aandoen zodat je de geheimen van je hart leert kennen, en in die kennis een deel van het hart van het leven kunt worden.
Maar als je in je angst alleen op zoek bent naar de vrede en de pleziertjes van de liefde, dan is het beter voor je je naaktheid te beschermen en buiten het bereik van de liefde te blijven en in de wereld zonder seizoenen te gaan wonen, om te lachen, maar niet totaal, en om te huilen, maar niet totaal.
De liefde geeft niets anders dan zichzelf en neemt niets anders dan van zichzelf.
De liefde bezit niet, noch kan het in bezit genomen worden. Want de liefde is zichzelf genoeg.
Als je lief hebt moet je niet zeggen: God is in mijn hart, maar liever: ik ben in het hart van God
en denk maar niet dat je de richting van je liefde kunt leiden, want als de liefde je waardig vindt, leidt hij je.
Liefde heeft geen andere wens dan zichzelf te vervullen.
Maar als je lief hebt en zo nodig wensen moet hebben, laten dit dan je wensen zijn:
te smelten en een stromende beek te worden die de melodie van de liefde tot in de nacht door zingt
de pijn te kennen van te veel tederheid
gewond te worden door je eigen begrip van de liefde
gewillig te bloeden en zelfs met vreugde.
Tegen zonsopgang wakker te worden met een hart met vleugels en dankbaar te zijn voor nog een dag vol liefde
te rusten tegen de middag en te mediteren over de extase van de liefde
’s avonds thuis te keren met dankbaarheid
en dan te slapen met een gebed voor de geliefde in je hart en een lied op je lippen.





OVER KINDEREN

En een vrouw met een kind aan haar boezem zei: Spreek tot ons over kinderen.
En hij zei:

Je kinderen zijn je kinderen niet.
Ze zijn de zonen en dochteren van het Verlangen van het leven naar zichzelf.
Ze komen door je maar zijn niet van je.
En alhoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe
Je mag hun je liefde schenken, maar niet je gedachten
Want ze hebben hun eigen gedachten
Je mag hun lichamen een huis geven, maar niet hun zielen
Want hun zielen vertoeven in het huis van morgen, dat je niet kunt bezoeken, zelfs niet in je dromen
Je kunt proberen als hen te zijn, maar maak ze niet gelijk aan jou
Want het leven gaat niet terug noch draalt het bij gisteren

Jullie zijn de bogen waarmee de kinderen als levende pijlen voort gezonden worden
God die de boogschutter is ziet het doel op het oneindige pad, en Hij buigt jou met al Zijn macht zodat Zijn pijlen ver gaan.
Laat je met blijheid buigen, want op dezelfde manier als dat hij zijn pijlen liefheeft, zo heeft hij ook de boog lief die stabiel is om de pijlen mee af te schieten.



OVER VERLEDEN EN TOEKOMST

"Ik zeg U dat de kinderen van gisteren ronddwalen in een stervend tijdperk dat zij voor zichzelf hebben geschapen.
Zij klampen zich vast aan een verrot stuk touw dat spoedig zal afbreken waardoor ze zullen wegglijden in een afgrond van vergetelheid.
Ik zeg U dat zij wonen in huizen met een zwak fundament. Als de storm giert - en dat staat te gebeuren - stort hun huis boven hun hoofden in en wordt hun graf.
Ik zeg U dat al hun gedachten, hun woorden, hun twisten, hun liederen, hun boeken en al hun werk niets anders zijn dan ketenen die hen remmen, omdat ze te zwak zijn om de last te trekken.


Maar de kinderen van morgen zijn degenen die door het leven geroepen zijn en zij volgen het met vaste tred en hooggeheven hoofd.
Zij vormen de ochtendstond van ongerepte en nieuwe grenzen; geen mist zal hun blik vertroebelen en geen gerammel van ketenen zal hun stemmen doen verstommen.
Zij zijn met weinigen, maar het verschil is als een graankorrel en een hooischelf.
Niemand kent hen, maar zij kennen elkaar.
Zij zijn als de bergtoppen die elkaar kunnen zien en horen - niet als de holen, die kunnen niet zien en horen.
Zij zijn het zaad gestrooid door Gods hand in het veld, openbarstend en wuivend met de bladeren van het jonge gewas in het aangezicht van de zon.
Het zal uitgroeien tot een machtige boom; geworteld in het hart van de Aarde en zijn takken groeiend tot hoog in de hemel."





OVER HET HUWELIJK schreef Gibran in de Profeet:


Amrita vroeg: Maar wat over het huwelijk, meester?

En hij antwoordde met het volgende:

Je werd samen geboren en zult eeuwig samen zijn.
je zult samen zijn als de witte vleugels van de dood je dagen zullen eindigen. Je zult eeuwig samen zijn in de herinnering van God
Maar laat ruimte in je samenzijn
En laat de winden van de hemel tussen jullie in dansen
Hou van elkaar maar maak van de liefde geen binding
Laat het liever een veranderende zee zijn tussen de kusten van jullie zielen
Vul elkaar maar drink niet van dezelfde kop
Geef elkaar je brood maar eet niet van hetzelfde brood
Zing en dans samen en wees vol vreugde, maar laat elk van jullie alleen zijn
Geef van je hart maar geef je hart niet in bewaring bij de ander
Want alleen de hand van het Leven kan jullie harten bevatten
En sta samen, maar niet te dicht op elkaar
Zoals de eikenboom en de cypres ook niet in elkaars schaduw groeien.





En een vrouw vroeg hem: spreek tot ons over VREUGDE EN VERDRIET.

En hij antwoordde:

Jouw vreugde is jouw verdriet zonder masker.
En dezelfde bron van waaruit jouw gelach opklinkt werd vaak gevuld met tranen.
En hoe zou het ook anders kunnen zijn?
Hoe dieper verdriet zich in jouw wezen een weg baant, hoe meer vreugde het ook kan bevatten.
Is de kop die jouw wijn bevat niet dezelfde kop die in de oven van de pottenbakker gebakken werd?
En is niet de luit die jouw geest troost hetzelfde hout dat met messen hol werd gemaakt?
Als je vreugdevol bent, kijk dan diep in je hart, en je zult merken dat alleen dat wat je ook verdriet gaf je nu vreugde geeft.
Als je vol verdriet naar binnen kijkt in je hart zul je zien dat in werkelijkheid je huilt voor dat wat eens je vreugde was.
Sommigen van jullie zeggen: " vreugde is groter dan verdriet" en anderen zeggen: "nee, verdriet is groter".
Maar ik zeg je : ze zijn onafscheidelijk.
Samen komen ze en als je samen met een van hen bent, onthoud dan dat de andere op je bed slaapt.
Je bent werkelijk een weegschaal die heen en weer gaat tussen je verdriet en je vreugde.
Alleen als je leeg bent en stil, dan ben je in balans.



Over KLEDING

En de wever zei : "spreek tot ons over kleding."

En hij antwoordde:

Uw kleren verhullen veel van uw schoonheid, maar toch verbergen zij het onschone niet.

En hoewel gij in uw kleren de vrijheid der afzondering zoekt,

zult ge bemerken, dat zij een harnas en een kluister zijn.

Hoe zou ik wensen dat gij de zon en de wind met meer van uw huid

en met minder kleding tegemoet kon treden.

Want de adem des levens is in het zonlicht en de hand des levens in de wind.

Sommigen zeggen : ‘Het is de noordenwind die de kleren die wij dragen geweven heeft.’

En ik zeg : Ja, het was de noordenwind.

Maar schaamte was zijn weefgetouw en verslapping der spieren zijn daad.

En toen zijn arbeid beëindigd was, lachte hij in het woud.

Vergeet niet dat kuisheid een schild is tegen het oog van de onreinen.

En wanneer de onreinen niet meer zullen zijn,

wat zou kuisheid anders wezen dan een kluister en een bezoedeling van de geest?

En vergeet niet dat de aarde het heerlijk vindt uw blote voeten te voelen

en de wind ernaar hunkert met uw haar te spelen.»

Kahlil Gibran – De Profeet
(1883 - 1931)




Op een dag ontmoetten Schoonheid en Lelijkheid elkander aan de kust van een zee. En ze zeiden tegen elkaar:'laten we gaan baden'.
Ze ontkleedden zich en zwommen in de wijde wateren. En na een wijle kwam Lelijkheid weer aan land, tooide zich met het gewaad van Schoonheid en ging zijns weegs. En ook Schoonheid kwam het water uit, maar kon haar kleren niet vinden. En daar ze te beschroomd was naakt te blijven, hulde ze zich in het kleed van Lelijkheid en ging haars weegs. En tot op heden houden mannen en vrouwen ten onrechte de een voor de ander. Doch er zijn enkelen die het gelaat van Schoonheid hebben aanschouwd en haar niettegenstaande haar gewaad herkennen. En er zijn enkelen die het gezicht van Lelijkheid herkennen en door zijn dekmantel heen zien.





Eeuwen geleden was er eens een groot vorst die heel wijs was. Hij wilde zijn onderdanen wetten verschaffen. Hij sommeerde duizend wijze mannen van duizend verschillende stammen naar de hoofdstad te komen om de wetten op te stellen en vast te leggen. En zo geschiedde. Maar toen de duizend wetten, op perkament geschreven, aan de vorst werden voorgelegd en hij ze las, weende hij bitter in zijn ziel, want hij had niet geweten dat er in zijn koninkrijk wel duizend vormen van misdaad voorkwamen.Toen riep hij zijn schrijver en met een glimlach om zijn mond dicteerde hij zelf de wetten. En het waren er slechts zeven. De duizend wijze mannen verlieten hem vertoornd en keerden met de wetten die ze zelf hadden opgesteld terug naar hun stammen. En iedere stam volgde de wetten na van zijn eigen wijze mannen. Daarom hebben zij tot op heden wel duizend wetten. Het is een groot land, maar het heeft duizend gevangenissen en die zitten vol mannen en vrouwen die duizend wetten hebben overschreden. Het is echt een groot land, maar de mensen ervan zijn de afstammelingen van duizend wetgevers en slechts één wijze vorst.



De Parel



Zei een oester tegen een naburige oester: 'Ik heb heel erge pijn van binnen. Ze is zwaar en rond en ik verkeer in nood'. De andere oester gaf met hautaine zelfingenomenheid ten antwoord: 'Geloofd en geprezen zijn de hemel en de zee, ik heb geen pijn van binnen. Ik ben gezond en wel van binnen en van buiten'. Op dat ogenblik kwam er een krab voorbij die de twee oesters hoorde. Hij zei tegen de ene die gezond en wel was van binnen en van buiten: 'Ja, jij bent gezond en wel, maar de pijn die je buurvrouw te dragen heeft is een parel van buitengewone schoonheid'.







Zeg niet: 'Ik heb de waarheid gevonden,' maar liever:

'Ik heb een waarheid gevonden.'

Zeg niet: 'Ik heb het pad der ziel gevonden,' zeg liever:

'Ik ben de ziel op mijn pad tegengekomen.'

Want de ziel gaat langs alle paden. De ziel wandelt niet

langs een lijn, noch groeit zij als een riet.

De ziel ontplooit zich als een lotus met talloze bloembladen.



En zo je God wilt kennen,

tracht dan geen raadselen op te lossen.

Zie liever om je heen en

je zult hem zien spelen met zijn kinderen.

En kijk naar de hemel;

je zult hem zien wandelen in de wolk,

zijn armen uitstrekkend in de bliksem

en neerdalend in de regen.

Je zult hem zien glimlachen in de bloemen,

en zijn handen zien oprijzen

en wuiven in de bomen.

2 opmerkingen:

Irene zei

Toen ik voor het eerst trouwde is het Huwelijk gelezen.
Mooie lezing vond ik het toen al.
Kahlil Gibran spreekt me trouwens helemaal erg aan.

Elly zei

ja he , ik blijf de profeet herlezen , vind er troost , wijsheid en meer ..........